Who Are You: The Count Bishops
In de Jaren ’60 en ’70 verscheen een groot aantal albums van artiesten, die bij het grote publiek nooit bekend raakte. Daardoor was dit soort albums gedoemd om in de zogenaamde “uitverkoopbakken” te belanden. Hopend, dat er een persoon langs zou komen, die nieuwsgierig genoeg zou zijn om de betreffende artiest eens te gaan uitproberen.
Om die artiesten nu eens uit de vergetelheid te trekken zijn we begonnen met de rubriek:
“Who Are You”
Tekst: Peter Marinus
De Britse band the Count Bishops bestond slechts 5 jaar maar wist in die jaren toch behoorlijk wat indruk te maken binnen het Britse rhythm & blues en pub-rock circuit.
Qua stijl zat de band ergens tussen Dr. Feelgood en Eddie & the Hot Rods in hetgeen het voordeel had dat de band ook in de smaak viel bij het punk en new wave publiek.
The Count Bishops uit Londen startte in 1975 met zanger Mike Spenser, die gitarist Johnny Guitar uit Parijs liet overkomen en daarnaast de band aanvulde met gitarist Zenon DeFleur (Zen Hierowski), bassist Steve Lewins en drummer Paul Balbi.
De Bishops was de eerste band, die een release op het Chiswick label uitbracht, de EP ‘Speedball’.
Zanger Mike Spenser verliet al gauw de band en de zang werd tijdelijk door Johnny Guitar en Zenon DeFleur overgenomen tot de Australische zanger Dave Tice (van de band Buffalo) definitief de zang voor zijn rekening nam.
In 1978 verscheen het mini album ‘Live Bishops’ waarop de bandnaam ineens tot The Bishops verkort was. Pat McMullan nam hierna de bas over van Steve Lewins.
De band was dermate populair dat ze ook in Top Of The Pops verscheen.
Na het album ‘Cross Cuts’ sloeg het noodlot toe toen gitarist Zenon DeFleur overleed na een auto ongeval.
De band probeerde nog door te gaan met vervanger Blitz Krieg (!) van de band Blast Furnace en nieuwe drummer Charlie Morgan (ex-Tom Robinson Band) maar de band viel toch al snel uiteen.
Mike Spenser komen we later nog tegen bij the Cannibals, Johnny Guitar bij Dr. Feelgood, Steve Lewins bij Wilko Johnson’s Solid Sensers en Pat McMullan bij Dr. Feelgood.