Them Dirty Dimes – In Gold We Trust
Format: CD – Vinyl – Digital
Label: Eigen Beheer
Release: 2021
Release datum: 12 maart, 2021
‘In Gold We Trust’ is het ambitieuze debuutalbum van Them Dirty Dimes (Gijs de Groot, Johan Stolk, Joas Zuur, Anne de Vries en Wessel de Vries). De Groningers lieten zich voor dit album muzikaal en thematisch inspireren door de decennia voor de oorlog. Van New Orleans brass tot late night jazz: met veelzijdige sessiemuzikanten is het album een bloemlezing geworden van traditionele instrumenten en stijlen. Twaalf muzikanten, dertien tracks en vierentwintig karaats.
Om het album zo rijk mogelijk te laten klinken trok de vijfmansformatie alles uit de kast, en zocht contact met getalenteerde muzikanten uit de jazz-, folk- en klassieke hoek. De band zelf neemt invloeden mee uit de popmuziek, en speelt met onverwachte wendingen. Daarmee roepen de nummers wel het gevoel op van oudere standards, maar zijn ze nooit standaard.
Qua thematiek grijpt het album ‘In Gold We Trust’ terug op de goudkoorts, macht en corruptie van een eeuw geleden. Tegelijk trekt het daarin parallellen met de huidige tijd van populisme, nepnieuws en machtige multinationals. Die thematiek wisselt het af met universele thema’s als liefde, dood en drank. En dan met een flinke scheut ironie.
Het album start met de titeltrack In Gold We Trust, waarin de band in hun originele vijfmans bezetting te horen is met zang, gitaar, banjo, trompet, contrabas en drum. Met catchy gangvocals, goede energie en een dosis maatschappijkritiek heeft de band een punkachtige anthem in huis.
Vervolgens stomen we door naar Jake-Walk Shuffle; een jump blues/swing in de stijl van Louis Jordan, waarin trombone en de baritonsaxofoon de rockabillygitaar ondersteunen. Jake-walk verwijst naar de aandoening die je tijdens de drooglegging opliep van iets teveel alcoholische middeltjes bij de apotheek.
Keep Diggin’ werpt je tekstueel terug naar de California goldrush, en ondersteunt dat thema met ouderwetse banjo en viool. Tegelijk is het een aanklacht tegen het pompen van gas in Groningen en olie wereldwijd. Een hoofdrol voor Heta Salkolahti op viool (Town of Saints).
De warme late night jazz ballad Bed and the Bottle Blues doet denken aan het vroege werk van Tom Waits. Een minimalistische bandsetting met alle ruimte voor de zang van Gijs de Groot. Ondersteund door Koen Schouten (Hans Dulfer, Michelle David, Caro Emerald), die zijn tenorsaxofoon niet alleen laat zuchten, maar ook flink laat krijsen.
Met Morning Hour verkent Them Dirty Dimes het gebied van de motown en soul, en brullen ze liefdesverdriet zo vrolijk mogelijk weg. Met een Wurlitzer en baritonsaxofoon zetten ze een kort en krachtige single neer met een goede uitsmijter.
The Day I Met Capone is het (waargebeurde?) verhaal van de legendarische pianist Fats Waller, die vermoedelijk is gekidnapt door Al Capone en drie dagen achter elkaar (!) moest spelen op zijn verjaardagsfeest.
Verteld vanuit het perspectief en in de stijl van Waller zelf maakt de band gebruik van zijn handelsmerken: zwarte humor, vraag-en-antwoord-grapjes en swingende piano. Harmen Ridderbos (Electropoëzie, Town of Saints) verzorgt de pianopartij die niet mocht ontbreken.
Het Dixieland-achtige Bald & Alone is de eerste track die de band ooit schreef, maar kreeg een flinke makeover. Trombone, klarinet en trompet maken dit met de vrolijke samenzang tot een aanstekelijke en dansbare klassieker, die zo uit de jaren ’30 lijkt te komen.
Met From Blue to Black neemt het album even wat gas terug, en ontstaat er de sfeer van sluitingstijd in een eenzaam café. Hartzeer volgens de Sinatra-methode, ingekleurd met klarinet, zweverige gitaar en een fijngevoelige bugel.
Ook de liefde voor gypsy steken de Dimes niet onder stoelen of banken. Als een soort combinatie tussen Reinhardt-Grappelli en Calexico slaat het korte Interlude om in het stuwende Fat Chance. Gypsy, met een beetje ska, mariachi en pop in de mix.
Met Strange Sounds worden ook de invloeden van CW Stoneking en Maison du Malheur duidelijk. Deze apocalyptische doempreek is zeer goed verteerbaar dankzij de lame sonore (zingende zaag) van Annette Scholten (Noord-Nederlands Orkest, Philharmonisch Orkest) en de sousafoon van Arno Bakker (Chef’s Special, Maison du Malheur).
Voordat we toe zijn aan het slotstuk eerst nog het tegen alt-country aanschurkende Baby in Babylon: een humoristische kruising tussen Johnny Cash en Pokey LaFarge, met een refrein dat je niet makkelijk uit je hoofd krijgt.
Passing By wordt ingeleid door de lichtvoetige klarinet van Bert Brandsma (Metropole orkest, Dixieland Crackerjacks), en herinnert aan kleine klassieke liedjes als We’ll meet again en Georgia on my mind. In de stijl van de New Orleans funeral marches relativeert het nummer onze sterfelijkheid, en eindigen we met een klapstuk van een live brassformatie.
Tracklist:
01. In Gold We Trust
02. Jake Walk Shuffle
03. Keep Diggin’
04. Bed & The Bottle Blues
05. Morning Hour
06. The Day I Met Capone (The Fats Waller Song)
07. Bald & Alone
08. From Blue To Black
09. Interlude
10. Fat Chance
11. Strange Sounds
12. Baby in Babylon
13. Passing By