Rockcolumn: Henry Vestine – Sunflower
De columns zijn verhalen over ‘de mens achter de ‘popster’
Tekst: Tom Wouters
Henry Vestine – Sunflower
De liefde voor muziek en vooral voor de blues leerde Henry Vestine kennen via zijn vader, die een verzamelaar was van oude bluesalbums en die hem meenam naar bluesshows waar vader Vestine en zijn jonge zoon vaak de enige blanken in het publiek waren. Net als zijn vader werd Henry een fervent verzamelaar; uiteindelijk bezat hij tienduizenden albums van blues, country en Cajunmuziek.
Henry is zijn vader daar altijd dankbaar voor geweest. Eigenlijk was Harry Vestine een bekende geofysicus en meteoroloog, die verschillende kraters op de maan ontdekte. Een van deze is postuum naar hem genoemd, The Vestine Crater. Zijn zoon Henry werd een professionele gitarist.
Het was binnen de gemeenschap van bluesverzamelaars dat Henry Bob Hite ontmoette, die net een jugband was begonnen. Henry, die net een korte periode had gespeeld bij Frank Zappa’s Mothers Of Invention (en was ontslagen wegens het roken van wiet), vroeg om lid te worden van de band, die uiteindelijk Canned Heat werd.
Het eerste grote live-optreden van Canned Heat was op het Monterey Pop Festival in 1967, met Bob Hite (zang), Alan Wilson (gitaar en zang), Henry Vestine (gitaar), Larry Taylor (basgitaar) en Frank Cook (drums).
De volgende jaren, met drummer Adolfo de la Parra in plaats van Frank Cook, kende Canned Heat zijn klassieke line-up en werd de band een van de populairste acts van het hippietijdperk. Ze speelden bluesstandards en eigen materiaal. Twee van hun nummers, Going Up The Country en On The Road Again, werden grote internationale hits. De band evolueerde tot een echte boogiemachine, met Henry Vestine’s gitaar in het epicentrum. Het management van de band introduceerde bijnamen voor de bandleden en Henry werd bekend als Henry ‘Sunflower’ Vestine.
Maar al snel doemden er problemen in de band op. De ego’s van Henry Vestine en Larry Taylor botsten met grote regelmaat. Een week voor Canned Heat’s optreden op het Woodstock Festival, verlaat Vestine de band na een felle ruzie tijdens een optreden met Taylor. Dat betekende meteen het einde van de klassieke Canned Heat line-up en het begin van een eindeloos proces van personele wisselingen.
Toen Taylor de band verliet om bij John Mayall’s Bluesbreakers te gaan spelen, keerde Vestine terug. Het was een patroon dat zich keer op keer herhaalde. Het zware gebruik van drugs en drank door de bandleden zorgde keer op keer voor spanningen, die uiteindelijk resulteerden in de vroegtijdige dood van Al Wilson in 1970 en Bob Hite in 1981.
In de jaren 70 en 80 was Canned Heat stilaan een parttime bezigheid voor Henry Vestine geworden. Hij woonde in Oregon en verdiende de kost met schimmige klusjes en in een countryband te spelen tijdens rodeo’s en in kroegen.
In oktober 1997 had Henry Vestine net een Europese tournee met Canned Heat afgerond. De band verbleef in een hotel in Parijs, in afwachting van de terugkeer naar de Verenigde Staten. Op de ochtend van hun terugvlucht stierf Sunflower aan de gevolgen van hartfalen en ademhalingsproblemen. Het was het einde van een lange haat-liefdeverhouding tussen de gitarist en de band die hij zo mede gevormd heeft.
Henry’s sterke band met zijn vader, die hem de liefde voor de blues bijbracht, blijkt uit zijn laatste wil. Zijn as werd bijgezet op de Oak Hill Begraafplaats in Eugene, Oregon. Maar, indien mogelijk, wil hij dat een deel van zijn as naar de Vestine Crater op de maan wordt gebracht.
Website: https://en.wikipedia.org/wiki/Canned_Heat